De strijd om de Krimschatten nadert na negen jaar de ontknoping. Na het advies van de advocaat-generaal is nu de Hoge Raad aan zet om het eindoordeel in Nederland in deze kwestie te geven. Vaak volgt de Hoge Raad het advies van de A-G. Hoe luidt dit advies?

Negen jaar geleden, in maart 2014, bezette Rusland de Krim. In diezelfde tijd was er in het Allard Pierson Museum in Amsterdam een tentoonstelling "De Krim – Goud en Geheimen van de Zwarte Zee" met vooral archeologische objecten die onder meer waren uitgeleend door musea op de Krim. Zij eisten dat zij de bruiklenen weer terug zouden ontvangen. De staat Oekraïne claimde echter dat zij eigenaar van de museumstukken was en dat deze dus naar haar moesten. Dit betekende het begin van een juridisch gevecht, politiek en publicitair gevecht dat nog steeds niet beslecht is.

Het einde van het juridische deel in Nederland komt echter in zicht. Na de uitspraak van het hof Amsterdam is de zaak voorgelegd aan de hoogste rechterlijke instantie, de Hoge Raad. Recent heeft de advocaat-generaal P. Vlas zijn advies aan de Hoge Raad uitgebracht. Hij adviseert om het oordeel van het hof Amsterdam om de Krimschatten aan de staat Oekraïne te geven in stand te laten. Wat zijn de argumenten hiervoor? En hoe verhouden deze zich tot de bezwaren van de musea op de Krim?

Stand van zaken: naar Oekraïne

Op dit moment ligt er een uitspraak van het hof Amsterdam dat de Krimschatten aan Oekraïne moeten worden gegeven. Deze staat heeft namelijk het operationeel recht, het recht als beheerder, van de musea op de Krim opgeschort door een "order", een besluit van de Oekraïense overheid. Hierin is vastgelegd dat de Krimschatten als onderdeel van het Oekraïens cultureel erfgoed beheerd zullen worden door het Nationaal Museum van Oekraïne in Kyiv en niet langer door de musea op de Krim.

Cassatie

De musea op de Krim waren het niet eens met deze uitspraak en stapten naar de hoogste rechter in Nederland, de Hoge Raad. Deze kan een uitspraak van een hof vernietigen als hij van oordeel is dat het Nederlandse recht niet goed is toegepast. Daarmee zijn twee belangrijke grenzen aangegeven: de Hoge Raad kan niet oordelen of de feiten in een zaak goed zijn vastgesteld en, belangrijker in deze zaak, geen oordeel geven over de toepassing van buitenlands recht, in dit geval dat van Oekraïne.

Bij de vraag of het recht goed is toegepast gaat het vaak om de vraag of de genoemde feiten voldoende het oordeel van het hof onderbouwen. Ook hier is de Hoge Raad in principe terughoudend: pas wanneer het oordeel van het hof onbegrijpelijk is, kan het gecasseerd worden.

De Krimmusea betoogden dat het Hof ten onrechte een fundamenteel recht als het zakelijk recht van operationeel beheer terzijde had geschoven op basis van een tijdelijke maatregel, een zakelijk recht dat nota bene wordt beschermd door het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Ook zou volgens de regels die gelden voor het internationale privaatrecht de order geen regel zijn die voorrang heeft op de rechten van de musea. Bovendien zou het hof ten onrechte de belangen van de staat Oekraïne zwaarder hebben laten wegen dan die van de musea op de Krim.

Oekraïne nam geen enkel risico en stelde een incidenteel cassatieverzoek in, voor het geval het verzoek van de musea op de Krim zal worden toegewezen. Hierin betoogde de staat dat het hof Amsterdam ten onrechte het vonnis van de rechtbank Amsterdam had vernietigd. De rechtbank had namelijk geoordeeld dat op grond van de Erfgoedwet de kunstvoorwerpen aan Oekraïne moesten worden gegeven. Doordat deze niet tijdig door het Allard Pierson Museum waren teruggegeven was sprake van illegale uitvoer. Hoe denkt de advocaat-generaal hierover?

Advies advocaat-generaal: naar Oekraïne

A-G Vlas loopt in zijn advies alle onderdelen van het cassatiemiddel van de musea langs en komt steeds tot een haast eentonig wordende conclusie, namelijk dat het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk is. Het hof heeft daarom kunnen oordelen dat de order van Oekraïne om het beheer van de Krimschatten te ontnemen aan de musea op de Krim zwaarder weegt dan de eventuele rechten van die musea. Het advies is dus om de uitspraak van het hof in stand te laten en de Krimschatten aan de staat Oekraïne te geven.

Illegale invoer?

Maar dan maakt hij een opvallende keuze: omdat er geen reden is tot cassatie, is het verzoek van Oekraïne niet meer van belang. Vlas behandelt echter toch dit verzoek en concludeert dat de staat Oekraïne gelijk heeft. Het hof Amsterdam heeft ten onrechte geoordeeld dat het verbod op illegale invoer van cultuurgoederen uit de Erfgoedwet niet van toepassing is op deze zaak, dit in tegenstelling tot eerder de rechtbank Amsterdam. Een voorwerp kan ook als illegaal ingevoerd in de zin van de Erfgoedwet gelden als het legaal is ingevoerd, maar niet wordt teruggegeven. Dat sluit het beste aan bij het doel van de Erfgoedwet en het onderliggende UNESCO-verdrag, namelijk de bescherming van het cultureel erfgoed van een land.

Geen advocaat is geen probleem?

In deze zaak speelt uiteraard ook de Russische inval in Oekraïne een rol. Niet in de overwegingen over wie recht heeft op de Krimschatten, maar wel bij de vraag of de Krimmusea zich wel voldoende hebben kunnen verdedigen in deze zaak. Naar aanleiding van de sancties tegen Rusland hebben de cassatieadvocaten van de musea zich namelijk onttrokken, zodat de musea geen procesvertegenwoordiging meer hebben. Dat is in cassatiezaken echter verplicht.

Vlas ziet in het ontbreken van een advocaat voor de musea geen probleem, aangezien de musea hun standpunt voldoende hebben kunnen toelichten. Zij hebben weliswaar niet inhoudelijk kunnen reageren op het incidenteel cassatieverzoek van Oekraïne, maar dat verzoek komt toch niet aan de orde, omdat de voorwaarde ervoor – dat het cassatieverzoek van de musea wordt gehonoreerd – niet aan de orde is.

Wel hebben de musea het probleem dat zij zonder advocaat niet door middel van een zogenaamde "Borgersbrief" inhoudelijk kunnen reageren op het advies van de advocaat-generaal. Er is echter al gelegenheid geweest voor hoor en wederhoor, dus de procedure kan volgens de advocaat-generaal worden voortgezet, zelfs als de musea er niet in slagen om alsnog een andere advocaat te krijgen.

Hoe nu verder?

De procespartijen hebben nu nog de gelegenheid om te reageren op de conclusie van de advocaat-generaal en daarna zal de Hoge Raad zijn oordeel geven. Deze heeft in een persbericht aangekondigd dat hij verwacht op 15 september 2023 uitspraak te doen in deze zaak. Dan zal definitief duidelijk worden naar wie de voorwerpen teruggaan.

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.