In Nederland is gezinsmigratie in beginsel alleen mogelijk voor partners en minderjarige kinderen. Voor overige familieleden, waaronder meerderjarige kinderen, geldt een strenge toets aan artikel 8 van het Europese Verdrag tot de bescherming van de rechten van de Mens (EVRM). Dit artikel beschermt het recht op iemands privé, gezins- en familieleven. In de aanvraagprocedure voor een verblijfsvergunning wordt eerst bepaald of het familie- en gezinsleven onder de bescherming van artikel 8 EVRM valt. Een "normale" band tussen een ouder en een meerderjarig kind is hiervoor niet voldoende. Er moet sprake zijn van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid. De lat voor het aannemen hiervan ligt hoog. Vervolgens maakt de staatssecretaris een afweging tussen de belangen van de ouder en het jongvolwassen kind voor het uitoefenen van familieleven in Nederland en de (economische) belangen van de Nederlandse overheid.

Er is een specifiek beleid voor jongvolwassenen tussen 18 en ongeveer 25 jaar oud die met hun ouders samenleven, niet financieel zelfstandig zijn en geen eigen gezin hebben gevormd. Aanvragen van kennismigranten voor hun jongvolwassen kinderen werden slechts afgewezen als de staatssecretaris van mening was dat niet aan de voorwaarden werd voldaan, bijvoorbeeld als de jongvolwassene niet langer met de ouders samenwoonden of financieel onafhankelijk was. De belangenafweging was in het voordeel van het gezin als aan de criteria van het jongvolwassenebeleid werd voldaan.

Sinds september 2022 is dit niet meer automatisch het geval. De staatssecretaris houdt minder rekening met het feit dat een ouder als kennismigrant in Nederland verblijft en dus een positieve bijdrage levert aan de Nederlandse economie.

Ook het feit dat de jongvolwassene in de toekomst gebruik zou willen maken van openbare voorzieningen wordt in de belangenweging in het nadeel van de vreemdeling gewogen. Het gaat hierbij om onderwijs, gezondheidszorg of huisvesting. Daarnaast weegt de staatssecretaris mee of het familieleven op afstand kan worden voortgezet (bijvoorbeeld via videobellen of korte bezoeken), er wordt gekeken naar de banden van de jongvolwassene met Nederland ten opzichte van het land van herkomst en of er sprake is van een belemmering om in het land van herkomst te (blijven) wonen.

Deze beleidswijziging heeft geleid tot afwijzingen van aanvragen die voorheen waarschijnlijk zouden worden goedgekeurd. De vraag is of dit strookt met de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Momenteel liggen drie zaken over het jongvolwassenebeleid voor bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De drie zaken zullen op zitting van 5 december 2023 worden behandeld.

Voor jongvolwassenen met een ouder die de nationaliteit bezit van een van de lidstaten van de Europese Unie, anders dan de Nederlandse nationaliteit, geldt een soepeler toetsingscriterium. Zij kunnen bij hun ouders in Nederland verblijven als zij voor hun levensonderhoud financieel afhankelijk zijn van hun ouders.

Originally published 23 november 2023.

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.