In een onlangs gepubliceerde uitspraak heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat het op papier ingediende hoger-beroepschrift alleen voorzien was van een digitale handtekening. Dit betekent dat een elektronische handtekening volgens de Afdeling alleen als handtekening geldt als het processtuk digitaal wordt ingediend.

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) schrijft voor dat een (hoger-) beroepschrift moet worden ondertekend. Als daaraan niet wordt voldaan, kan het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. De indiener moet dan overigens wel de gelegenheid hebben gekregen om het (hoger) beroepschrift alsnog te voorzien van een handtekening.

In de onderhavige zaak ging het over een hoger-beroepschrift van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, dat niet was voorzien van een fysieke handtekening. Wel was aan het einde van het stuk vermeld:

"Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen mw. Drs. J.A. Hilgersom, secretaris. Deze brief is digital vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief."

De Afdeling wees het college er vervolgens op dat het hoger beroepschrift niet was ondertekend en gaf de gelegenheid om dit verzuim te herstellen. Ook wees de Afdeling erop dat het hoger beroep niet-ontvankelijk zou worden verklaard als het college niet binnen de gestelde termijn alsnog voor een fysieke handtekening zou zorgen. Dat deed het college echter niet. In plaats daarvan liet het weten dat in mei 2007 formeel was besloten op digitale ondertekening over te gaan. Ook zette het college de interne werkwijze met betrekking tot de digitale ondertekening uiteen. Gelet op deze kaders was het hoger beroepschrift volgens het college rechtsgeldig ondertekend.

De Afdeling ging echter niet mee in deze redenering en verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak brengt mee dat een elektronische handtekening volgens de Afdeling alleen als handtekening geldt als het processtuk digitaal wordt ingediend. Als op papier wordt geprocedeerd, is nog altijd een fysieke handtekening vereist.

In de praktijk maken veel (professionele) partijen wellicht geen verschil meer tussen schriftelijk en digitaal verkeer. Het is daarom belangrijk om te weten dat dit onderscheid relevant kan zijn in bestuursrechtelijke procedures. Partijen kunnen nu immers veelal kiezen of zij bij de bestuursrechter schriftelijk of digitaal beroep instellen.

In de toekomst gaat dit waarschijnlijk veranderen. In een concept wetsvoorstel ter vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (onderdeel van project KEI) is namelijk voorgesteld om de digitale weg te verplichten voor professionals en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen. Voor deze partijen zou het op papier indienen van een beroepschrift dan niet meer mogelijk zijn. Dit voorstel moet echter nog het hele wetgevingstraject doorlopen. Voorlopig blijft de in dit artikel besproken uitspraak dus van belang voor alle partijen.

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.